Recent zond NP Cultura een oude aflevering van wetenschapsprogramma Labyrint uit (oorspronkelijk van 8 maart 2011, VPRO) over de zoektocht naar de ware sekse. Dit interessante programma gaat echter gebukt onder een aantal ernstige conceptuele problemen/tekortkomingen.
Het is populair om te zoeken naar de ware sekse. Die ligt in je brein, is de tegenwoordige veronderstelling. Begin jaren ’90 heeft Dick Swaab, gevierd Nederlands hersenonderzoeker, dat voor het eerst vastgesteld aan de hand van stukjes hersenen uit de hippocampus. Recenter onderzoek zou dat bevestigen. Een van de gasten in de uitzending, Julie Bakker zit ook in een werkgroep die nog steeds zulk post-mortem onderzoek naar het geslacht van de hersenen doet.
Zelf ben ik ook best nieuwsgierig hoe zoiets zit, net als die wetenschappers. Het is leuk en belangrijk om het lichaam beter te begrijpen, anders had de medische wetenschap nooit zo’n vlucht kunnen nemen. Kraamkoorts bijvoorbeeld is uitgebannen doordat ontdekt is dat vervuiling daarbij de grootste boosdoener is. Doordat we weten hoe allerlei organen en enzymen werken kunnen we beter ingrijpen bij ziekte.
Daar moet ik al meteen een vraag stellen: wat heeft dat met sekse te maken? wat is de relatie tussen sekse en ziekte? Wat is het belang van het bestaan en vaststellen van een Ware Sekse. Van uitvinden wat het ‘eigenlijke’ geslacht van je hersenen is? De presentator stelt: “Voor psychologen is het van belang dat het geslacht van het brein objectief kan worden vastgesteld.” Dat is maar de vraag. Tachtig procent van de klachten wordt gediagnosticeerd op grond van wat de patiënt vertelt. Plus: psychologie en objectief? Intersubjectief eerder wellicht , door de groep gedeeld. Wat betekent dat er zaken zijn die niet gedeeld zijn, maar wel bestaan en waarvoor je kunt vechten. Zoals genderqueers en transgenders roepen dat ze geen genderincongruentie of genderdysforie hebben, en dat ze niet gek zijn.
Chris, de geïnterviewde transjongen zegt mooi wat het belang is van die ware sekse: “Ik hoop dat ik echt een mannelijk brein heb. Als het aantoonbaar is in de hersenen, is dat fijn voor de acceptatie.” Dan worden we geaccepteerd omdat anderen zeggen dat we iets hebben, niet omdat wij vinden dat we iemand zijn. Willen we dat? De vrouwenstrijd leert ons dat zelfbeschikkingsrecht van enorm belang is: voor je het weet gaat er weer een man besluiten dat je een kind van hem moet dragen, of met hem moet neuken omdat hij dat wil. Daartegenover staat het recht op abortus en dat jij mag bepalen wanneer je of, hoe en met wie je seks hebt. Dat zelfbeschikkingsrecht is overigens ook in de mensenrechten verankerd.
Kennis
We leven in de tijd van de hersenen zoals we kort geleden in de tijd van de genen leefden. Alles wordt aan de hersenen opgehangen. Hersenen en genen bieden een verklaring een uitkomst, een Waarheid. We worden doodgegooid met echtheidsverhalen. Alles moet Echt en Aantoonbaar zijn. Wetenschap zoekt naar het produceren van betrouwbare kennis. Heeft dus voorwaarden, op grond waarvan resultaten geloofwaardig zijn of niet. Kijk naar het voorbeeld van koude kernfusie. Wetenschap kent dus premissen en axioma’s.
Men veronderstelt evenwel dat exacte wetenschappen niet vertooggevoelig zijn. Dat voldoet mijns inziens niet aan de criteria van zorgvuldige wetenschap. Daar kun je geen betrouwbare kennis op bouwen. Omdat de geïnterviewde onderzoekers blijk geven geen bewustzijn te hebben van de oorsprong en ontwikkeling van de kennis van hun werkterrein, vind ik ze prutsers. Met of zonder Ph. D. achter hun naam.
Wat betekent het wanneer je ware sekse mannelijk is, maar jij dat absoluut niet voelt? En wat nou als je je eerder een meisje voelt en vervolgens als drag king actief wilt zijn? Daar komt weer die zelfbeschikking ter sprake? De onderbuik is snel verontwaardigd: “Moeten we dit ook betalen!” De onderbuik denkt niet na, reageert, heeft oprispingen. Van kennisgebrek, van zorg, angst.Door de constructie van het programma (hier te vinden), is het moeilijk de vraag goed te beantwoorden. Bestaat er wel een ware sekse? Die vraag stelt de presentator halverwege het programma, voor hij naar Arianne overstapt.
Perspectief
De eerste helft van het programma is het veld voor de medici en biologen die mogen aangeven hoe het geslacht van de hersenen zich ontwikkelt. Men vertelt dat op diverse momenten tussen foetus en puberteit het breingeslacht zich kan voordoen, kan ontstaan. En bij transgenders “gaat dat mis.” Die zitten anders in elkaar en toekomstige resultaten kunnen misschien een betere en snellere behandeling mogelijk maken.
Zeer ernstig en vooral stupide vind ik het muizenonderzoek. Niet vanwege de arme muizen. Men zegt gender te onderzoeken. maar men onderzoekt heteroseksuele voorkeur. De reactie van de vrouwtjesmuizen op de urine van mannetjesmuizen zou aangeven of hersenen mannelijk dan wel vrouwelijk zijn. Vrouwtjes reageren wel op een mannelijke geur die ze waarnemen, mannetjes totaal niet. Bij mensen doen ze dat ook: mannen reageren niet op de geur van mannelijk zweet (androstadienon) of, zoals transjongen Chris, vinden het stinken. En wat ze bij muizen constateren kan bij mensen anders liggen. De onderzoekers lijken een sterk heteroseksueel vooroordeel te hebben. Flinke fout dus. Kun je het onderzoek dan verder nog wel vertrouwen?
Labyrint beweert dat huidig onderzoek aan levende hersenen hoe die veranderen onder invloed van hormonen mogelijk in de toekomst transgender behandeling kan verbeteren en versnellen. Dat gaat er dus van uit dat transgender behandeling vereist. Dat het een te fixen conditie is. Waarom is dat zo? En zoek je wel op de goede plek? Moet je in het brein gaan zoeken? Dat is al dubieus.
Een groot deel van de problemen met trans* is juist sociaal van aard. Pas wanneer de sociale wetenschappers van Eijk, van de Ven en Mak worden geïnterviewd komt er een maatschappelijk en historisch perspectief kijken in het programma.
Blijkbaar zijn maatschappijwetenschappen en wetenschapsgeschiedenis nodig om te kijken hoe mensen leven, geleefd hebben. Hoe er met mensen wordt omgegaan. Er wordt ernstig ‘gegoocheld’ met exacte wetenschap door daarmee het programma te beginnen en het beeld te laten bepalen. De toverstaf van de medische kennis tikt bepaalde verhalen en bepaald onderzoek als waar. De keuze bepaalt de blikrichting. Keuzes zijn nooit neutraal. Onschuldig bestaat niet. Onkundig en onbewust wel? Tegelijk is men in de ivoren toren van de onderzoekers totaal onbekend met de grotere concepten. In wat de onderzoekers vertellen blijkt niets van een (wetenschaps)historisch bewustzijn. Onderzoeker Bakker is absoluut gender-naïef. Je hebt mannen. Vrouwen en homo’s en lesbo’s. En via”early onset” en “late onset” komt de primaire en secundiare transseksueel weer aanzetten. Hebben we dat een jaar of wat geleden eindelijk als voor de mensen irrelevant kunnen tackelen, blijkt de Nederlandse wetenschap (en de genderzorgteams?) het nog steeds te gebruiken. Niet bepaald state of the art.
In het interview geeft Geertje Mak aan dat veel van de mensen die we als transman/transgender/VM zouden labelen, in de negentiende eeuw als lesbisch gezien werden. Mak geeft goed aan dat wat we nu transgender noemen, voor een deel heeft kunnen ontstaan dankzij medisch technische ontwikkelingen als antiseptische operatieruimtes en anesthesie. Daardoor kon men operaties doen aan levende mensen die eerder alleen op dode lichamen gedaan konden worden. Door deze mogelijkheden en het constant zoeken naar de ware sekse, een obsessie vanaf einde 19e eeuw, wordt de wens tot geslachtsoperatie langzaamaan de lakmoesproef voor trans echtheid.
Medisch mogelijk gemaakt
Waar gendervariante mensen eerder riepen dat ze geïnverteerd waren, of een vorm van (geestelijke) intersekse hadden, konden ze nadat Magnus Hirschfeld de term transseksueel had bedacht en toen er vanaf de jaren ’50 de eerste operaties mogelijk werden, een eigen identiteit ontwikkelen. Niet meer geïnverteerd, homo of intersekse zijn. De medische wetenschap heeft de transseksueel mogelijk gemaakt. De seksuologie en psychiatrie hebben deze trans een leven gegeven. Meer nog dan aantonen hoe gender werkt, toont het verschijnsel transseksualiteit hoe gender mensen maakt, construeert in de Westerse wereld.
Dankzij het persoonlijke verhaal van Arianne van der Ven is er nog ruimte voor een andere benadering: niet zo transseksueel als de deskundigen veronderstellen. Zij presenteert zich dan ook eerder transgender, met behoefte aan lichamelijke aanpassing: vooral het gezicht. Marieke van Eijk draagt bij door te vertellen dat (mede door het andere model aldaar) er veel meer gekeken wordt naar menswording. Hoe wordt je meer de mens die je wilt zijn?
Ik heb langzamerhand een donkerbruin vermoeden dat de dames en heren doktoren en politici een specifieke agenda hebben bij het vereisen van een verklaring van genderidentiteitsstoornis. Namelijk voorkómen dat het potentieel veel bedreigender idee postvat dat transen mensen zijn die zichzelf willen construeren. (Hausmann: Changing sex; p.9). Dat bleek ook in het debat over de transgenderwet: we mogen zonder medische behandeling van geslacht veranderen, maar niet zonder dat we een psycholoog overtuigd hebben. We mogen nog steeds geen autonomie hebben, in tegenstelling tot Argentinië en Denemarken. Ik beschouw mezelf al jaren als cyborg, in de zin van Haraway. Plastisch chirurg Joris Hage riep in de jaren ’90 ook al dat ie geen hermafrodieten ging maken. QED?
Uitstekende tekst (schrap even de dubbele alinea!). Maar QED? Nee, zeker niet. Waar je in de tekst een uitstekend en scherp betoog voert waar ik me zonder meer in kan vinden, ontspoor je in de laatste zinnen.
Je drukt een stempel op de transseksueel alsof die een construct is. Dat bestrijdt ik ten ene male. Ik ben transgender van de – zo bezie ik het op dit moment in mijn leven – transseksueel vrouwelijke variant. Transseksueel dus en dat is in mijn geval geen construct van de mogelijkheden van de wetenschap. Nee, het is een aspect van mijn identiteit én wel een waarbij ik blijkbaar de uiterste consequentie van medisch handelen heb benut om mijn streven naar een vrouwelijk lichaam dat in lijn is met mijn beleving te bereiken. De mogelijkheid daartoe is het resultaat van de medische wetenschap maar slechts dat: de mogelijkheid tot aanpassing.
De behoefte tot aanpassing was en is oprecht en niet gevoed door die mogelijkheden maar door een innerlijk behoefte om fysiek dusdanig te zijn dat ik dat fysiek kan accepteren als wezenseigen in plaats van wezensvreemd.
Dus QED? Nee. Maar wel een pracht betoog voor die laatste regels.
Liefs,
Alice
Nog even dit citaat: ‘Meer nog dan aantonen hoe gender werkt, toont het verschijnsel transseksualiteit hoe gender mensen maakt, construeert in de Westerse wereld.’
Het is een kwetsende tekst zelfs want je ontkent daarmee nu juist de eigen positiekeuze van de transseksuele vrouw of man.
Het is nl. andersom. De benutting van de mogelijkheid om gender aan te passen naar de identiteit toont aan hoe transseksualiteit werkt.
Ik ben het niet met je eens. Praktisch gesproken is er een verschil tussen structuur en beleving van het individu. Een individu maakt keuzes door wat zhij belangrijk vindt. Daar is niets mis mee.
Vervolgens kun je kijken hoe de mogelijkheden in elkaar zitten, geconstitueerd worden. Dan nog maakt je je eigen keuzes. En snappen hoe het begrip ook mensen ‘maakt’helpt om een eigen weg te gaan.
@ Alice: bij dat kwetsende kan ik me zeker iets voorstellen. Mij heeft dat ook lang geraakt, maar de laatste tijd minder. Dat een analyse zoals deze van Vreer of ook die van anderen jouw ervaring en identiteit als “geconstrueerd” beschrijven is slechts theorie. De praktijk is veel organischer en dan kun je nog zo lang discussiëren over de mate en de mogelijkheid überhaupt van “authenticiteit”, belangrijkste is dat jij (en ik) het zo ervaart. Want daar meot je het in het dagelijks bestaan namelijk mee doen.
http://janiek.wordpress.com/2011/04/01/duck-test/
Pingback: Gender .. het blijft ingewikkeld | Tertium Datur – Er ís een derde optie
Tegenwoordig is het mens-eigen om alles in hokjes te stoppen. Vooral de wetenschap is daar erg goed in. Geen ethiek, geen integriteit, gewoon alles in opdelen en netjes opbergen in hokjes. Vrouwelijke gentialia bestaan uit mannelijke genitalia, en andersom. Precies hetzelfde weefsel, precies dezelfde stamcellen, maar dan op een andere locatie. Beide een boetseerde de natuur een vulva, bij de ander werd het een penis. De clitoris werd de glans, glans, hetzelfde woord voor clitoris trouwens. Waar ligt de grens tussen man een vrouw? wat is belangrijker, is het vorm? of is het de lijn? elke kunstenaar vraagt zich dat af. Hoe dieper men graaft hoe abstracter het vraagstuk lijkt te worden. De doorsnee mens is ongeleerd, kortzichtig en beknopt. Mannen zijn vrouwen, en vrouwen zijn mannen. Ja, we weten jullie geheim, cis-persoontjes!