In commentaar op mijn post Close, but no cigar kreeg ik de vraag “Hoe zit het eigenlijk met mensen die tegen hun wil onder die transgender paraplu getrokken worden terwijl ze zichzelf absoluut niet identificeren als transgender? Mensen die vinden dat hun probleem niets te maken heeft met het overschrijden van gendernormen omdat ze immers leven naar hun aangeboren gender, maar die vinden dat het gewoon een lichamelijk probleem is?”
Iemand stelt de € 50.000 vraag. En ik denk dat het tijd is een paar misverstanden uit de wereld te helpen en wat context te geven aan de vraag en de antwoorden.
Wie zich eenmaal veranderd (fysiek of psychisch of juridisch) tot dat andere erkende geslacht voelt behoren en niet tot de transgenders heeft zowel geljk als ongelijk. Individueel gezien ontwikkelt de persoon zich kennelijk tot een persoon met een gender dat in de zelfbeleving – en hopelijk van de maatschappij – vrijwel samenvalt met het ‘doelgender’. Dus als je je na een tijd beslist tot de vrouwen rekent waar je een ‘mannelijke’ oorsprong hebt, dan is dat zo. Vice versa geldt dat natuurlijk ook.
Anderzijds is het onjuist. Want doordat je die verandering ondergaat van een gender naar een ander, en in dit geval van het ene gecodificeerde en gelegaliseerde gender naar het andere, blijf je toch tot de groept transgenders behoren. Je bent niet plotseling cisgender geworden.
Wat ik evenwel belangrijker vind is het hele waardenoordeel dat er achter ligt. Wat is het belang van aanpassen? Dat is het namelijk voor de meesten. Waarom is het zo belangrijk niet meer transgender te zijn? Dat is een belangrijker vraag dan wat de genderpolitie vindt van transen die “echte vrouwen” zijn.
Voor een deel tasten we nog in het duister wat betreft verklaringen over de oorsprong van gendervariaties. Je ziet en hoort steeds vaker van kinderen die vanaf het eerste moment dat ze genderreflectie doen, dat ze zichzelf onderscheiden van anderen (eerste ontwikkeling van het Ik, drie of vier jaar oud) heel duidelijk van zichzelf weten dat ze anders zijn. Dat ze moeten zijn als hun buurmeisje of hun zusje, hun moeder. Maar een kind van die leeftijd kan nog niet aangeven dat het en meisje ís, alleen dat het anders is. Besef van ontwikkeling van wie je bent komt later. Tevens is die ontwikkeling niet autonoom, onbeïnvloed. Omdat het juiste gender hebben zo belangrijk is in onze wereld zal iedereen je ‘corrigeren’ als je het fout hebt. Een van de redenen waarom genderkinderen vaak zo getraumatiseerd zijn. Onder meer Natacha Kennedy heeft ook aangegeven middels onderzoek hoe sterk dat ligt. Genderkinderen denken ook vele malen meer nog dan holebi kinderen over zelfdoding na. Dus je wordt echt wel geprest in een bepaalde rol.
Verder is genderontwikkeling bij kinderen zoals bekend mag zijn ook redelijk “chaotisch”. Het is helemaal niet zeker dat Ludovic (Ma vie en rose) blijft geloven dat er een pootje van het X chromosoom is afgevallen toen de chromosomen via de schoorsteen werden toebedeeld. Voor hetzelfde geld is ie later homoseksueel of bi- of queer. Zonder doorzettend transgevoel. Zou wel jammer zijn, weer een kind verloren voor de revolutie ;o)
(Maatschappelijk is het heel goed te begrijpen dat als je leert dat je niet mag zijn zoals je je voelt, dat niet de ruimte levert die je kunt gebruiken om jezelf vrij te ontwikkelen. Daarom is het ook zo’n misdaad , zo’n gotspe kinderen tot van alles te dwingen onder het mom van hun ontwikkeling. men is hier vaak heel hypocriet in.)
In mijn opinie die geïnformeerd wordt door veel sociaal, historisch en filosofisch onderzoek, is genderontwikkeling niet iets dat vast ligt. Hoe de wereld om je heen over gender denkt is van grote invloed. En bij trans, dan wel gendervariatie is je eigen gevoel anders dan wat de anderen denken in hun kortzichtigheid. Er is geen autonoom, puur onbeïnvloed gendergevoel. je identiteit en expressie ontwikkelen zich. In hoeverre je daarin ruimte voor een autonome individuele ontwikkeling, expressie kunt creëren hangt ook van allerlei factoren af. Waaronder je eigen karakter.
Nu een direct antwoord op de vraag “En degenen dan die zich ‘in het verkeerde lichaam’ geboren voelen? Die zich niet trans maar vrouw voelen?”. Dat gevoel is echt, maar het is een gebrekkige vertaling van een oorspronkelijk negentiende-eeuwse uitspraak. Gevolg van een niet kunnen conceptualiseren dat je brein een andere mededeling kan doen, overtuiging kan hebben dan de communis opinio over je lichaam voorschrijft dat jij je zou moeten beleven.
Transen zoals we ze nu kennen zijn een twintigste-eeuwse creatie. Eerder was er geen medische technologie beschikbaar om de lichamen zo aan te passen naar het zelfbeeld. In de jaren 1930 zijn de eerste geslachtsaanpassende operaties uitgevoerd, na de jaren vijftig werden het er meer. En het aanbod creëert ook vraag (zie Conway en Olyslager).
Naast technologische ontwikkeling is een andere geheel onderschatte reden van de negentiende-eeuwse formulering van een vrouw in een mannenlichaam zijn (en uiteraard overal vice versa) dat men zich zo sterk niet kon voorstellen dat er gendervariatie was (het duurde ook tot 1869 tot het begrip “homoseksualiteit” gemunt werd. Wat Helen Boyd schrijft oer homoseksualiteit geldt mutatis mutandis ook voor trans “It wasn’t even a closet. No one was denying the closet: honestly, it was more like the whole house just didn’t exist.”
Dan nog een laatste opmerking over aangeboren: ja, gendervariatie is aangeboren, hoe sterk dat gevoel is en wat er mee doet, is ontwikkeling en daar valt geen peil op te trekken en dat moeten we ook niet proberen. dan wil ik serieus eerst overtuigend aangetoond hebben dat heteroseksualiteit en cisgender zijn aangeboren zijn en hoe dat ontstaat. Het is namelijk een politieke en morele vraag wanneer je wel onderzoekt wat en hoe homoseksualiteit en transgender zijn maar niet waarom zo veel mensen neit homo/trans zijn. We leven in een patriarchale biologistische maatschappij waar het mannelijke de norm is. Waarin het uiteindelijk om voortplanting gaat. De man blijft toch altijd een jager. mannen komen van Mars en vrouwen van Venus. Dat soort ideologische onzin.
Dit is het lange antwoord op de vraag waar ik mee begon. En er is geen ja of nee op die vraag tegeven. En de genderpolitie staat altijd met lege handen. Het nieuwe uniform van de genderpolitie is oude wijn in nieuwe zakken. Infighting om wie meer privilege heeft in een situatie van schaarste. “Ik ben de echte underdog, ik heb het meeste te lijden.” Kwatsch.
“Je bent niet plotseling cisgender geworden”. Daar gaan we al weer, je gaat volledig voorbij aan het feit dat er mensen zijn die de wereld niet verdelen in transgender en cisgender. Ik vind het altijd wel amusant om te zien dat juist mensen die niet veel op hebben met het binaire gendermodel dan wel weer met zo’n andere binaire verdeling aan komt zetten.
Met termen als transgender en cisgender duw je mensen in een hokje, en je zegt er ook nog eens bij dat ze nooit en te nimmer in dat andere hokje kunnen gaan zitten. Eeuwig transgender. Altijd anders. Nooit normaal. Dat is nou precies die genderpolitie waar jij het over hebt.
Ik ben nooit van gender veranderd, en volgens mij is dat ook onmogelijk. Het enige dat er (naast mijn lichaam) veranderd is is de perceptie van anderen doordat ik ze op een dag verteld heb dat ze er allemaal naast zaten. Maar de perceptie van anderen bepaalt niet wie of wat ik ben, ik ben nog steeds dezelfde persoon met hetzelfde gender die ik altijd al was. Zelfs als ik een snor op plak en in mannenkleren over straat ga lopen is mijn gender nog steeds hetzelfde dat het altijd al was. Daar is echt helemaal niets ’trans’ aan.
Uiteraard mag je vinden dat je altijd zo bent geweest. Dat bestrijd ik ook niet. Maar daarvor schrijf ik ook niet. Ik geef alleen aan dat die ervaring wat complexer in elkaar zit.
Je tekst en de reactie er op en de reactie daar weer op zijn – eerlijk gezegd – nogal vermoeiend. Zelfs na herhaalde lezing blijft bij mij het gevoel hangen van een vooral ernstig filosofische benadering van een relatief eenvoudig gegeven. Namenlijk dat er nu eenmaal mensen zijn die denken dat de mensheid te verdelen is in absolute soorten. Terwijl nu juist dat absolute eigenlijk relatief is. Relatief gender dus, of wel: niet wiskundig in te delen in binair, tertiair, quartair en ga zo maar door maar in een continuum waarin een ieder een eigen positie inneemt en waarbij sommigen sleutelen aan het fysieke geslacht, anderen aan hun genderuiting en weer anderen dat nu juist nalaten.
Indachtig de continuum gedachte zijn er geen mannen, voruwen, cisgenders en transgenders en eigelijk is dat best wel troostrijk. De analoge diversiteit is normaal, de digitale verbeelding is precies dat: een verbeelding van de werkelijkheid om de eigen beeldvorming van de mens te kaderen. Terwijl dat kaderen misschien wel beter geheel achterwege kan blijven.
Ik ben vooral liefst mens. Vrouw, trans en lesbisch zijn in mijn geval slechts aanduidingen voor de gemoedsrust van de andere en niet voor die van mij.
Haha, stil going strong, hè! Waarom het belangrijk is om niet meer transgender te zijn kan ik je wel vertellen. Vanuit mijn perspectief betekent het dat mijn identiteit niet zou worden erkend en dat vind ik niet fijn.
Verder: “aanpassen” is voor iedereen anders. Ik snap dat jij vanuit jouw beleving al gauw denkt “die lui passen zich aan”, maar ik kan je uit eigen ervaring vertellen dat het mij meer moeite zou kosten om vol te houden dat ik een transgender zou zijn dan gewoon mezelf. (En dat is blijkbaar een vrij gewone vrouw.) Ik had daarbij uiteindelijk het gevoel dat ik het voor anderen deed, dus daarom liep het dood.
Wat je houding tegenover aanpassen betreft ben je net als ik een kind van Rousseau, maar misschien nog wel meer dan ik een kind van Hegel, dat – haam’s ondanks – graag denkt in dichotomieën ;-). Een dichotomie als transgender vs. cisgender is echter tamelijk kansloos, gezien de erg ongelijke getalsverhoudingen. In mijn dagelijks leven zoals dat nu is speelt ze geen rol van betekenis. Op plaatsen waar dat wel zo is, is het niet in mijn voordeel, want het biedt mensen de gelegenheid mij apart te zetten. Pseudo-acceptatie. Peggy Cohen-Kettenis signaleerde dit 8 jaar geleden al, toen haar tijdens de T3 Conferentie werd gevraagd of een uitbreiding van het aantal genders een vooruitgang zou betekenen. Niet voor gewone transseksuelen, zei ze.
Cis in cisgender betekent “aan deze kant”, “hier”, “thuis” en dat is precies wat ik ben in mijn gender ;-).
Ach, da’s ook een fase ;o)
Dat zullen we nog wel eens zien ;-). In ieder geval een fase waar ik voorlopig niet uit hoef te breken, wat mij betreft.