Fruitsalade en gender

Jarenlang heb ik gedacht dat ik gewoon naief was over m’n eigen gender, dat ik vooral een zoeker was en pas ergens rond m’n dertigste er een kwartje viel en ik het flipperspel begreep. Een aantal gebeurtenissen hebben me langzamerhand op andere gedachten gebracht en doen mij mezelf beter begrijpen. Eén van deze gebeurtenissen was tijdens de WPATH conferentie in Amsterdam op een (afgeladen) minisymposium over vragen rond sociale transitie van genderexpansieve kinderen.

Geleerden, ouders en volksmenners breken hun hoofd over die vraag. Ik kan me dat van de ouders nog het beste voorstellen. Je verwacht dat de gendertoewijzing van je kind klopt. Als je kind als van het mannelijk geslacht te boek staat, het zich ook als jongen en later man (wat voor dan ook) zal ontwikkelen.

In die workshop sprak men over appels, peren en fruitsalade. Sommige zaken zijn helder, je hebt appels en je hebt peren. Die zijn verschillend en behandel je verschillend. De appels in kwestie zijn transkinderen, die heel duidelijk maken dat ze Anders zijn, en dat het om Zijn gaat, niet alleen om Doen. En je hebt peren waarbij het meer om het andere Doen gaat, om de genderexpressie. Die niet perse zich niet een meisje maar een jongen voelen (of v.v.) En dan heb je nog de fruitsalade waar alles door elkaar ligt en vooral duidelijk is dat het niet eenduidig is. Ik ben eigenlijk altijd al fruitsalade geweest, al heb ik m’n appelfase gehad als volwassene. Als kind en jongere was ik gewoon niet fruitbewust. Fruit was moeilijk.

fruitsalade

De presentaties gingen vooral om de vraag wanneer laat zo’n kind nou in sociale transtie gaan. Voor wie is sociale transitie de oplossing? Grofweg zeggen de presentatoren: als duidelijk is dat het om Zijn gaat, om identiteit (en er niet eigenlijk iets anders speelt) laat je ze vooral hun gang gaan en al dan niet geleidelijk van rol veranderen wanneer ze dat willen. En dat willen ze vast al, anders waren de problemen niet zo groot. Dat zijn de appels. Dan heb je de peren die vooral niet blij zijn met de standaard genderexpressie die van hen verwacht wordt, die tegen de verwachtingen in in prinsessenjurken willen lopen (met of zonder rouwdouwgedrag), of die juist vooral alleen stoere broeken en schoenen en kort haar willen. Sommigen van hen ontwikkelen zich later tot appel, sommigen blijven vooral eigenzinnig in hun gendergedrag, en anderen komen in de fruitsalade terecht. Want die fruitsalade, daar zit van alles in. Die fruitsalades vragen vooral creativiteit van de de volwassenen. Ze kunnen OK zijn met het gender op hun geboortebewijs maar dat op een geheel eigen manier interpreteren. Ze kunnen al vroeg genderqueer, agender of pangender zijn. En er is geen enkel bewijs dat degenen die heen en weer gaan tussen genders er slechter aan toe zijn dan wie een eenduidige keuze maakt. Als je ze maar steunt in hun ontwikkeling. Als ze een andere keuze maken, of zelfs als ze verdwalen in het genderweb, hebben ze steun nodig, hulp om zichzelf beter te begrijpen, hun keuze te maken. Niet om in het keurslijf terug te komen. Maar om hun eigen weg te vinden.

Voor volwassenen en adolescenten is daar aardig wat materiaal en discussies over. Maar voor de jongsten is het toch allemaal minder uitgekristalliseerd. En dat geeft enorme kansen. Hét kenmerk van jeugd is verandering, vloeibaarheid. Ideeën als de gender-eenhoorn komen ook van jongeren. In mijn jongere genderjaren zat ik op een Usenetgroep van Australische genderjongeren (16+ neem ik aan) die al uitermate creatief waren en die riepen dat gender geen spectrum is, maar een bol. Van daaruit kom je tot een uitdijend heelal en dat klopt aardig. Het gender (en seksualiteits)heelal is nog steeds flink aan het uitdijen.

De presentatoren zijn clinici en die zijn natuurlijk voorzichtig. In de praktijk zie je dat enerzijds ouders al snel naar hun kinderen luisteren als die hun boodschap duidelijk maken, en dat kinderen steeds jonger hun onvrede duidelijk maken. Ze hebben verschillende manieren, misschien wel zoveel verschillende als er kinderen zijn. Ik wil hier niet te diep ingaan op wat ze allemaal bedenken om aandacht te krijgen voor hun issue. Mijn kennis is toch tweede of derdehands daarin. Het gaat er meer om aan te geven dat als ze de ruimte vinden, genderexpansieve kinderen vaak wel aangeven hoe ze willen zijn. En dat het verstandiger is mee te gaan daarin dan te weigeren.

En als het weer anders moet, helpen we ze daarbij (plaatje van dia in presentatie)

Voor mijzelf concludeer ik dat als ik nu jong was geweest ik vast makkelijker in een passende rol en identiteit was gerold. Anderen had gevonden die ook zo zijn. Had me destijds aardig wat frustraties gescheeld. Maarja, andere tijden, dus ik zou ook iemand anders zijn geworden en dat is toch iets minder want ik ben best blij met mezelf.