Op het vlak van de burgerlijke stand is er geen enkele internationale norm die staten ertoe zou verplichten eender welk geslacht te registreren; de voornoemde overeenkomst voorziet alleen in codering van aanduidingen die staten mogelijk zouden willen gebruiken.
Er gaan trouwens meer en meer stemmen op die zich kanten tegen de verplichting tot één van twee wettelijke geslachten te behoren. Zo heeft in Duitsland de Bondsraad begin 2010 de bestuursinstructies voor het bijhouden van de registers van de burgerlijke stand onderzocht. De Juridische Commissie (waar de ministers van justitie van de deelstaten zetelen) heeft toen voorgesteld om niet voor te schrijven dat het geslacht van het kind in de geboorteakte met “vrouwelijk” of “mannelijk” dient aangeduid te worden (zoals de Bondsregering voorzag), maar dat dit alleen “in principe” zo is. Het is de motivering van deze voorgestelde wijziging die interessant is (blz. 8, “Zu Nummer 21.4.3.”): Het ging er in feite om met “uitzonderlijke gevallen” rekening te houden, waarin het geslacht van het kind niet binnen de voor aangifte voorziene week kan worden bepaald, maar vooral ook met de gevallen waarin “een persoon daadwerkelijk en een leven lang noch tot het vrouwelijk noch tot het mannelijk geslacht behoort, waardoor zo’n persoon ook niet gedwongen tot een bepaald geslacht mag worden gerekend”. De commissie is zelfs zo ver gegaan te stellen dat de door de Bondsregering voorgelegde tekst “anachronistisch en discriminerend” was!