Noord-Chili

Tja, en dan kom je na een lange busreis in Arica aan. Nog half ziek van een opgelopen voedselvergiftiging (de enige gelukkig) stap ik in het Estación de Autobús van Arica uit. Geld opnemen en me een beetje inlezen in de omgeving is mijn eerste prioriteit.

Na een half uurtje stap ik op de fiets en ga naar het centrum, de barrios achter me latend. Vervreemdende ervaring de eerste keer dat je wijken achter hekken ziet met hekken om elk huis heen, vooral ook als het niet het prototype van de rijke gated community is, maar juist lagere middenklasse – de echt armen die hebben geen geld voor zo’n hek; hooguit zet de overheid het er soms omheen om de rest van de stad tegen hen te “beschermen”.

Het centrum is – zoals later blijkt bij zowat alle Chileense steden – carré-vormig. Ik ben vantevoren gewaarschuwd (online, via andere verslagen) dat de Carabineros zich als potentaten gedragen in hun straat en graag fietsers beboeten. Dat viel met deze nog wel mee maar als ie een langsscheurend jochie te pakken zou krijgen …

Arica, Plaza de Armas

.

Lang ben ik niet gebleven in Arica. Even op de Plaza de Armas bij een fontein gezeten, paar oudere Nederlanders gesproken, die in de bus door stukken Zuid-Amerika reizen. Niet de Morro, miltair statussymbool van Chili (hier hangt de grootste nationale vlag) beklommen maar water, brood en beleg gekocht. Toen wist ik nog niet dat ze in Chili eigenlijk alleen ronde platte broodjes eten (pan hallulla, of kortweg pan, brood). Geslapen een 15 km buiten de stad in het begin van de woestijn.

Arica loopt echt uit in de woestijn, naar de hooggelegen pampa. De stad eindigt in een soort dure lintbebouwing, waar afentoe nog wat sportpark of industrie in de buurt zit. Maar zodra je op de Panamericana snelweg komt, is het grijsbruin zand wat de klok slaat. Indrukwekkend, dat eerste stuk woestijn. Het is al vrij vroeg donker, begin van de lente nog maar. Een 100 m van de weg weg heb ik mijn tent neergezet, in het zand, binnen gehoorsafstand van de honden van een población die weer een paar honderd meter bij mij weg was. Na verloop van tijd vinden de honden het ook best en roeren ze zich niet meer, hoewel ze daar in Zuid Amerika echt fanatieker, gepassioneerder zijn dan hier. Zo baas zo hond.

Tegenover mij begon de weg bijna meteen te stijgen en niet zuinig ook. Het bleek een voorteken van wat de hele dag zou optreden: stijgen,stijgen, zand, rotsen, hitte. Toen brak het op dat ik alleen was en geen ervaring met zulk terrein had. Ik ben uiteindelijk een 50 km wezen fietsen, maar toen werd het te donker, en heb ik een lift gevangen in een camioneta, helemaal naar Iquique, want daarvoor was ook niet echt veel geschikte plaats om je tent neer te pleuren. Opvallend ook de grutas, gedenkhuisjes in de vorm van kleine hondenhokken.


gruta
De kennismaking met Iquique was anders, ook wel positiever: duidelijk een stad, een havenstad ook. Ooit onderdeel van Bolivia maar in de Pacifische Oorlog eind 19e eeuw veroverd. Dat was ook erg nuttig want het is jaren lang een grote salpeter doorvoerstad geweest. alle grote salpetermijnen liggen rond Iquique in de woestijn. Nu is de salpeter niet meer van belang, maar koper des te meer. Een 40% van de inkomsten van het land komen uit het koper vandaan. Momenteel geldt Chuquicamata als grootste dagbouw-mijn voor koper. Hij ligt wat verder in de woestijn, maar moet zeer indrukwekkend zijn. Zelf bewaar ik de binnenkant van het Noorden voor een volgend bezoek.

Iquique was ook de plaats van de eerste kennismaking met pelikanen en zeeleeuwen. Op mijn foto-site kun je meer foto’s zien, ook van de kust. Indrukwekkend begin al met al.