For you, I would tattoo me
With lines crossing into a hand,
And a heart that would never bleed.
(Indigo girls, Nomads, Indians Saints: Keeper of my heart)
Verraad. Zo voelt het voor mij. Gelijkvormig worden met deze wereld die de mijne niet is. Ik heb voor mijzelf een eed gezworen dat ik niet ga trouwen als dat niet nodig is. Al stoot ik je daarmee voor het hoofd.
Dat is misschien een van de weinige dingen van het geloof die ik heb overgehouden: niet gelijkvormig willen worden aan deze wereld. Deze wereld die afwijkingen liefst vervolgt of in het rariteitenkabinet zet. Tot ze hard genoeg aan de deur kloppen en op de ramen bonzen: “Oh, misschien moeten we daar dan toch wat mee”.
Ik haat standaard-oplossingen en standaard-ideeën. Omdat daar vaak geen plaats is voor mij. En wie zegt dat dat bij haam wel zo is, spreekt vaak onbewust niet de waarheid. Bij zovelen is het vaak alleen maar tolerantie. Ik wil echte erkenning. Niet alleen dat ik mag bestaan (dasein) maar dat ik goed ben zoals ik ben: erkenning, zo zijn. Dat ik een trotse trans mag zijn, een fiere queer. En dat men snapt waarom dat zo is. Waarom ik dat belangrijk vind. Dan, ja dán wil ik daar wel mijn steun verlenen aan een standaard relatie gebeuren. Tot die tijd: blij voor je, maar persoonlijk I couldn’t care less.
De wereld zoals ie is, heeft allemaal riten en rituelen die bevestigen en ontkennnen. Ik wil niet zo zijn dat ik alleen erken wat anders is. Maar dat je van elkaar houdt is nog geen reden om je dan maar in gewone vormen te werpen.
Bij mijn broer, mijn beste vriendinges en een geliefde collega ben ik niet bij het huwelijk zelf geweest, wel op de feestjes erna. Bij een buurqueer had ik dat denk ik wel gewild. Een trouwerij met een hele SM gemeenschap en andere queers is toch meer heersende vormen gebruiken voor je eigen doel. In alle beperking was dat een poging het anders te doen. En geen gemeenschap is ideaal ook niet (helemaal niet) van wie zich Zuiveren noemen.
Ik mag anderen niet afkeuren op hun standaardkeuzes, maar mag de keuze wel kritiseren. Ik denk dat als een geliefd iemand dan zegt de last van de wereld en het anders zijn niet te kunnen of willen dragen, dan snap ik dat. Gelukkig willen zijn verdien je soms ook. Zeker na veel ellende, een lange zoektocht. Alleen zal het je niet beschermen tegen de oude en tegen de kritische geesten. Niet afdoende. Daarin voel ik mij afentoe de zegenende of vervloekende hijra. Mijns ondanks. Voor een oude verbitterde zuurpruim ben ik nog te jong, maar dat ik met rede(n) meer zie dan velen: zo onbescheiden stel ik het wel.
Een standaard relatie(vorm) is echter voor velen wel wat ze willen. En in deze verburgerlijkende tijden lijkt die groep te groeien. Anders zijn is eng. Als je niet je leven anders bent geweest en daar een ’trots’ uit hebt kunnen halen.
Het zijn andere tijden dan destijds. Met andere zeden en als intellectueel heb je de taak te analyseren wie wat waar en wie het ten goede komt. En of het werkt.
Ach ja, op school was ik al de profeet. En pastoraat is toch niet helemaal mijn tak van sport. En als je me lief was en een mijns inziens rare keus maakt: ik vind jou in principe nog even lief als altijd. Ik voel me alleen verlaten. Mis een gedachte bondgenoot in de strijd voor een goed leven en een goede wereld. En dat doet pijn.
(Disclaimer: Dit stuk is niet op iemand geschreven en heeft ook niet tot doel mensen en hun keuzen te bashen)