Laatst zag ik een bericht van Hivos dat ze met Human Rights Watch een groot project morgen gaan doen voor het bestrijden van homofobie in (sub-Sahara) Afrika. En ik zag dat diverse vrienden/collega’s op St Lucia zaten om te werken aan het versterken van LGBTI bewegingen. En ik zit thuis.
Dat roept een aantal vragen op bij mij. Ik heb destijds bij het organiseren van de Congenid conferentie in 2010 Barcelona enorm genoten. Van het organiseren, van het praten met “verre mensen”, het gevoel mee te doen me de rest van de wereld. Dat is al anderhalf jaar geleden. Sindsdien heb ik alleen nog ni het kader van “.. And Others!” wat gedaan maar dat was vooral ‘intern’, mensen die ik kende in een lopend project.
Want zeg nou zelf: wat gebeurt hier nou in Nederland zelfs aan pogingen om iets van de grond te krijgen? Heel weinig. Alles blijft erg patiënt-gefocust. In je eentje een transen-COC tot beter inzicht brengen is ondoenlijk. Reden te meer om naar het buitenland te kijken. In Zweden ging men de straat op tegen het weigeren van wetswijziging en daarmee weigeren verplichte sterilisatie te stoppen (daarmee heeft Zweden ook met andere groepen al een geschiedenis). En ze redden het verdomme ook nog! In Spanje zijn er regelmatig demonstraties en acties. Enerzijds overlegt men met overheid en medici, anderzijds nagelt men ze aan de schandpaal wanneer ze conservatief blijven. En daar doen ze geen twee jaar over. Het politiek klimaat is in Spanje anders, partijdiger en in beide landen is men beter georganiseerd als transen en als arbeiders etc. En in Nederland wordt alle platgepolderd, we polderen ons rot: al je niet uitkijkt loop je van overleg naar overleg, doe je onderzoek voor cijfers en kom je niet aan het opjutten van je doelgroep toe.
Nou zie ik heel graag meer activiteit, meer beweging van de transmensen en draag ik daar graag aan bij, maar dat is wegens het waden door dike regenboogstroop geen sinecure. Er is dan ook een heel praktische reden dat ik mij in mijn eentje (met Vreerwerk) richt op genderconsultancy bij de buitenwereld richt: Daar zijn momenteel meer successen te boeken. Het probleem is ook niet dat TNN en Transvisie dat op hun manier en terrein ook doen, alleen doen ze het andere (de emancipatie) niet. En dat moet je met meer mensen trekken, daar moet je structuren voor neerzetten (en bestaande gebruiken, zoal de gespreksgroepen).
Ik zit voor het grote internationale werk kennelijk nu toch te ver buiten het centrum, te veel uit de picture. Het is een bepaald soort professioneel circuit waarvoor je bij de erkende grote jongens moet zitten in de westerse wereld (en deels ook wel daarbuiten). Dat zit ik niet. En dat is deels ook wel bewust. Grote organisatie betekent hiërarchie en gezagsverhoudingen, grote projecten en werken voor meer dan met en door de lokale organisaties. Hivos noem ik daarom groot (net als Cordaid, Novib) en Mama Cash klein.
Nou vind ik dat werk aan wetten en zo wel belangrijk, maar zonder dat je aan vergroting van zelfbewustzijn enerzijds en van maatschappelijk draagvlak anderzijds werkt, heeft dat niet zo heel veel zin. Daarom werk ik graag aan empowerment, dat er meer transen komen (en allies) die aan onze rechten werken. Hier en elders want herinner: Niemand is vrij tot we allemaal vrij zijn. Ik hoop dat het Europese project volgende jaar voor trangender gezondsheidszorg daar een stevige impuls aan kan geven. Er is nog veel te doen aan de basis. Wie helpt er mee?
Hey vreer, kan ik jou niet helpen met dit soort dingen? Ik vind die wereld heel interessant. 🙂