Aan alle mooie dingen komt een einde kennelijk. Eind 2000 dacht ik het bedrijf van m’n leven gevonden te hebben. De gaafste internetprovider van Nederland. Vernieuwend, eigenwijs, activistisch en nog goed betalend ook. En dan zegt de directie half april plotseling: “sorry but you’re no longer needed, or wanted or cared about here” (Soup is good food, Dead Kennedys). Het gevreesde R-woord duikt op en ik ben er een slachtoffer van. En ik ben pissed off.
Van 300 mensen gaat men naar ca. 230. Op de technische helpdesk betekent dit o.m. dat alle seniors boventallig zijn. Er komt een nieuwe functie (ons werk moet toch gedaan worden) die technisch specialist heet en inhoudelijk weer een allegaartje is. Met meer verantwoordelijkheden ook. Niet beter beloond. Ik heb “gekozen“ weg te gaan. Ik ben niet geinteresseerd in de vervangende functie: de werkdruk is hoog en wordt voorlopig niet echt lager. Ik ben uitgegroeid daar. En doorgroeimogelijkheden waren al eerder dichtgezet blijkt plots. Er wordt wel meer personeel ingezet, wat wachtrijen moet verkleinen, maar dat maakt het werk niet makkelijker zolang niet ook stukke processen en diensten gefixed worden en men de communicatie intern en extern (naar klanten zowel als naar partners) verbetert. Nu ben ik realistisch genoeg dat ik besef dat ook Keulen en Aken niet op een dag gebouwd zijn. Maar de interne communicatie is – niet alleen hangende de reorganisatie – niet goed. De communicatie naar klanten kan – zeker bij problemen – kwalitatief veel beter. Eerlijker en opener. Open is ie nooit geweest ook overigens. En gegeven de kultuur onderling is dat een ernstige grief: als je wilt dat je personeel betrokken blijft ontkom je er niet aan meer te delen. Alleen samen tegen censuur en controle vechten is niet genoeg. Het personeel moet ook echte zeggenschap hebben in produktontwikkeling en probleemoplossing. Kortom: ook dit is weer een gewoon bedrijf. Er is niet gekozen het anders te doen. Dat steekt.
Om het eens simpel te stellen is de oorzaak van de problemen dat we fors uit ons jasje gegroeid zijn. We hebben te lang geroeid me de riemen die we hebben en Big Momma heeft ook niet bijgedragen aan een creatieve oplossing. Een uitgewerkte visie hoe we er goed bovenop komen wordt pas enigszins gedeeld nu ze de bezem er door hebben gehaald. De klant als VIP behandelen en je beperken in je focusgroepen (als vanouds MKB, soho en veeleisende “power users”) is een goede keuze – hadden we voorheen moeten kunnen handhaven – maar niet genoeg.
Het personeel roept al jaren tegen het management dat het prima ideeen en oplossingen heeft, maar er is geen open oor voor. Of de directie is niet besluitvaardig. Natuurlijk hoop ik dat de tent overeind blijft en weer echte kwaliteitsdiensten kan leveren en vernieuwend zijn in de markt. Laat dit niet het begin van het einde zijn.
Dit alles lezende zul je misschien denken wat is er nog goed daar? Wel, de support is inhoudelijk nog steeds op behoorlijk niveau, systeembeheer weet de problemen prima te fixen en de datacenterdiensten zijn gewoon puik. Ik wil verder niet ‘klagen’, maar wel de vinger op zere plekken leggen. De waarheid moet gezegd. Niet alleen mijn waarheid van wegmoeten en boos en opstandig en bedroefd zijn.
Mijn grieven: er worden teveel medewerkers boventallig verklaard om er op korte termijn bovenop te komen. Braindrain. Gebrek aan visie nog steeds, wel een duidelijke missie. Onvoldoende openheid over hoe ze welke problemen wilen aanpakken; geen georganiseerd dan wel spontaan overleg met personeel over ideeen of oplossingen. Betrokken medewerkers mogen dus weer afwachten of er nu wel naar hen geluisterd gaat worden.
En ik? Ik zit er nog een maandje en dan ga ik weg met een goed sociaal plan dat dankzij een fantastisch onderhandelende OR tot de bovenkant van markt behoort. Aardig geld mee, outplacement traject … Daarmee en met mijn ervaring moet ik toch ergens iets kunnen vinden naar mijn goesting. En ik loer ook nog op iets waar de outplacers me niet echt mee kunnen helpen. Als dat lukt verschijnt hier wel een juichend blog.
Afscheid nemen doet pijn, zeker als je ooit veel van je plek gehouden hebt. Dat is ook het moeilijke van loslaten, de glans die er ooit geweest is is er nog in je eigen ogen, en zelfs de gebreken hebben iets van ach ja.
Inmiddels ben ik zo ver dat ik geleerd heb dat sommige idealen vanzelfsprekend zijn bij een stoffige oude kolos, zo vanzelfsprekend dat er niet eens over na gedacht wordt. Heerlijk.
Een ding is zeker, het gras aan de andere kant is groener als het gras waar je nu op staat bruin verdroogd is.
Boe!